top of page
Search
Carine Knapen

Advies nr. 9620 van de Hoge Gezondheidsraad inzake vitamine D en zink vs C-19 ( januari 2021)

Wie zei ook al weer dat de inname van vitamine D en zink ter voorkoming van C19 nutteloos is ? Flut artsen en zgn voedingsexperten die MSM uit een donker hol hebben gehaald.


De Hoge Gezondheidsraad zegt nl. iets helemaal anders en bevestigt hiermee wat veel gezondheidsexperten al maanden lang stellen :


" Wat de geselecteerde voedingsstoffen betreft, is vitamine D al goed bekend bij de meeste artsen, doordat ze een tiental jaar geleden al in het middelpunt van de belangstelling stond met betrekking tot de preventie van een hele reeks chronische aandoeningen. Hoewel de meeste van de verwachte effecten niet konden worden aangetoond, is het zeker dat bij de bevolking nog een belangrijk vitamine D-tekort wordt vastgesteld, met alle gevolgen van dien op het vlak van de gezondheid van de botten en de weerstand tegen infecties. Vitamine D neemt dan ook een zeer bijzondere plaats in tussen de bekende voedingsstoffen en ze ligt aan de basis van geneesmiddelen waarvan de weldaden intussen ruimschoots zijn aangetoond. Zink is in deze context minder bekend, aangezien het gebrek eraan minder verspreid is binnen de bevolking. Toch geniet deze voedingsstof een uitstekende reputatie wegens zijn stimulerende werking op het immuunsysteem en op het vlak van ontstekingsbestrijding.


Wat vitamine D betreft: - In de huidige situatie van de pandemie en wegens de hoge prevalentie van vitamine D-tekort, moet de bevolking er voor zorgen om voldoende vitamine D via haar voeding in te nemen en zich voldoende aan zonlicht bloot te stellen. Passend voedings- en gezondheidsadvies is nuttig. Het is belangrijk om de consumptie te bevorderen van voedingsmiddelen die van nature rijk zijn aan vitamine D, zoals vette vis, eieren, kaas en vlees, maar ook van verrijkte voedingsmiddelen (melk, zuivelproducten, margarines, sommige granen), waaraan eventueel voedingssupplementen moeten worden toegevoegd. Het doel is om een totale dagelijkse inname van minimum 20 µg vitamine D/dag (800 IE) te bereiken (uit voeding en blootstelling aan de zon).

- Hogere waarden kunnen in bepaalde omstandigheden om medische redenen worden weerhouden. Voedingssupplementen zouden nooit meer dan 30 µg vitamine D per dag mogen bevatten. Ze moeten op regelmatige basis worden ingenomen (dagelijks, wekelijks of maandelijks) en niet een of twee keer per jaar in de vorm van megadoses. In de praktijk wordt een opvolging van de plasmaconcentraties aanbevolen.

- Bij patiënten met een hoog risico om Covid-19 te ontwikkelen en bij patiënten die positief werden getest maar geen symptomen vertonen, wordt aanbevolen om hun vitamine D-status te controleren. Als daarbij een lage waarde wordt gemeten (lager dan 20 µg/L), kan gedurende enkele weken een behandeling van het type geneesmiddel worden toegepast met een oplaaddosis (25 000 tot 50 000 IE/week of 625 tot 1 250 µg/week). In bevolkingsgroepen waar de prevalentie van een vitamine D-tekort zeer hoog is zoals ouderen in rusthuizen, zwangere vrouwen, mensen met een donkere huid, sommige vegetariërs, enz. zal vitamine D routinematig worden toegediend.

Wat de vaccinatie betreft, wordt elke chronische behandeling die voor de vaccinatie startte, ongewijzigd voortgezet.


Een tekort aan vitamine D komt zeer vaak voor bij zowel kinderen als volwassenen - en dan vooral op het einde van de winter en bij het begin van de lente, wanneer de mensen onvoldoende worden blootgesteld aan de zon (ouderen die in een rusthuis verblijven, mensen die kleding dragen die een groot deel van hun lichaam bedekt enz.). In Europa heeft 40 tot 100 % van de ouderen die niet in rust- en/of verzorgingstehuizen verblijven, een tekort aan vitamine D. Bij kinderen kan een gebrek aan vitamine D bij de moeder leiden tot een groeiachterstand, vervormingen van het skelet en een stijging van het risico op heupfracturen naarmate ze ouder worden. Het tekort aan vitamine D komt ook voor bij zwangere vrouwen -zelfs in België. Hun kinderen krijgen dan ook al vanaf de geboorte en tijdens de borstvoedingsperiode onvoldoende vitamine D binnen (HGR, 2016).

Meerdere studies tonen aan dat de vitamine het risico op en de ernst van aandoeningen van de ademhalingswegen verlaagt (Calder, 2020). Bij SARS-CoV-2-infecties werden essentiële rollen toegeschreven aan vitamine D, en dan met name met betrekking tot de invloed van de vitamine op de ernst van de acute aandoeningen van de luchtwegen.Los daarvan is vitamine D een regulator van het renine-angiotensinesysteem (RAS) (Li et al, 2004), dat waarschijnlijk en rol speelt in de pathogenie van de ernstige vormen van de ziekte.


Wat betreft zink : In de huidige omstandigheden van de pandemie, is belangrijk dat de volledige bevolking voldoende Zn inneemt via de consumptie van voedingsmiddelen rijk aan Zn waaronder vlees, eieren, vis, granen en graanproducten, peulvruchten evenals melk en melkproducten. Het is hierbij nuttig om de beste voedingsbronnen te bevoordelen, eventueel na advies van een diëtist in het kader van een globale evaluatie.

- Het medische team dat verantwoordelijk is voor de besmette patiënten, mag hierbij niet vertrouwen op een serummeting van Zn als onafhankelijke predictieve factor van de ernst van de ziekte.

- Personen met een hoog risico op infectie, die nog niet besmet zijn en dus geen Covid19 symptomen vertonen, kunnen preventief gedurende 3 tot 4 weken een supplement krijgen met matige dosissen (10 mg Zn/dag, aan elk geval aan te passen).

- Wat de vaccinatie betreft, wordt elke chronische behandeling met matige dosissen die voor de vaccinatie startte, onveranderd voortgezet. Om eventuele interactie met de vaccinatierespons te voorkomen, mag er echter geen nieuwe suppletie of wijziging van de dosis plaatsvinden binnen een termijn van 2 - 3 weken voor en na de vaccinatie.

Zink (Zn) is een sporenelement dat een belangrijke katalytische en metabolische rol speelt en deel uitmaakt van de actieve site van bijna 300 enzymen. Het element speelt ook een fundamentele structurele rol door de samenstelling van eiwitten met “Zn-vinger”. Zo is het betrokken bij de transcriptie van het genoom, dat in hoge mate afhankelijk is van de inname van Zn via de voeding. Het helpt ook bij de opslag en de secretie van insuline, de afscheiding van digestieve enzymen of de zuurafscheiding van de maag en de spermatogenese. Zink speelt ten slotte ook een regelende rol met betrekking tot de genexpressie en de intracellulaire signalisatie en het is een doeltreffende antioxidant (HGR, 2016).

Een chronisch zinktekort gaat bij kinderen gepaard met een groeiachterstand - wat een van de meest typische symptomen is. Bij dergelijke patiënten stellen we ook vast dat de immuniteitsverdediging wordt aangetast, wat blijkt uit een hoger risico op microbiële, virale en parasitaire infecties. Ernstige vormen van zinktekort worden aangetroffen bij mensen met een parenterale voeding die niet met Zn is verrijkt. Vanuit klinisch standpunt bekeken blijkt dit tekort uit het verschijnen van specifieke huidletsels bij de openingen en de uiteinden van het lichaam, diarree, groeiachterstand bij kinderen, een grotere gevoeligheid voor infecties, een verlies van eetlust en smaak en psychische stoornissen (HGR, 2016). De EFSA erkent de bijdrage van Zn tot het behoud van de integriteit van de huid, de nagels en het haar, de groei en het hormonale, proteïne- en glucosemetabolisme als gunstige fysiologische effecten van Zn (EFSA, 2010).


Algemeen gesteld is Zn betrokken bij de bescherming tegen de doorbraak van de slijmbarrière van de bovenste luchtwegen en het behoud van de integriteit van de endotheelcellen van het longweefsel. Zn verhindert de virale replicatie door een rechtstreekse inwerking op het membraan en door de inhibitie van specifieke enzymen. In het geval van Covid-19 belemmert Zn RNA-polymerase, door de magnesiumionen uit het actieve centra te verplaatsen. Die eigenschappen werden intussen al duidelijk aangetoond bij dieren en ex vivo in cellencultuur.

Ook de goed gedocumenteerde eigenschappen van Zn op het vlak van de stimulatie van de immuniteitsverdediging tijdens virale infecties zouden naar Covid-19 kunnen worden overgezet. Hetzelfde geldt voor het inhiberende effect van Zn op de ontstekingsbevorderende cytokines zoals IL6 en TNF voor de bescherming tegen lymfopenie en de stimulatie van de maturatie van de lymfocyten B en die van de “Toll-like”’ receptoren die een rol spelen in de aangeboren immuniteit (Wessels, Rolles & Rink, 2020). De beschikbare bewijzen verwijzen naar de gunstige effecten van een toediening van Zn bij patiënten met “gewone” pathologieën van de luchtwegen zoals een verkoudheid, waarbij het element preventief blijkt te werken en een rol blijkt te spelen in de vermindering van de ernst en de duur van de longinfecties - en dit zowel bij volwassenen als bij kinderen (Wang et al, 2020; Lassi, Moin & Bhutta, 2016).

Het is een feit dat personen die het risico lopen om een Covid-19-infectie op te lopen, ook een hoger risico hebben op een Zn-tekort. Dit betreft ouderen, patiënten met chronische ziekten, zwangere vrouwen, enz. Het is dan ook niet te verwonderen dat sommige auteurs vanaf het begin van de pandemie hebben voorgesteld om oudere patiënten Zn toe te dienen (20 tot 40 mg/dag) om op die manier hun immuunrespons te verbeteren en het rampzalige effect van het virus bij het ontbreken van behandeling en een vaccin te voorkomen (Guiomar de Almeida Brasiel, 2020). Andere auteurs stelden dan weer voor om niet langer te wachten om Zn preventief toe te dienen en aan oudere patiënten en patiënten met chronische ziekten (Wessels, Rolles & Rink, 2020; Alexander et al, 2020, Hunter et al, 2020).

216 views0 comments

Comments


bottom of page